Overzicht

POCT INR: Zelfmeten is beter

  • 16 juni 2021
  • partnernieuws
Beeld:

Foto-mcnierman-kopiëren

In de antistollingszorg heeft de traditionele bloedafname inmiddels plaatsgemaakt voor de vingerprik, de Point of Care test (POCT) INR. Die werkwijze is gebruikersvriendelijk, accuraat, betrouwbaar en veilig.1,2 Zozeer zelfs dat de vingerprik inmiddels de gouden standaard is, zowel voor de reguliere zorg als voor degenen die zelfmeten. En juist dat zelfmeten wordt sterk gepromoot.

"Zelfmeten is een hele goede vorm van trombosezorg", benadrukt Melchior Nierman, medisch leider Atalmedial. "De patiënt is daardoor meer betrokken bij zijn behandeling en gaat bewuster om met antistolling, wat bijdraagt aan therapietrouw. Daardoor neemt de kwaliteit van de zorg toe en dat blijkt ook wel: zelfmeten leidt tot stabielere INR-waarden en tot minder complicaties. Bovendien ervaren de patiënten vrijheid, ze hoeven niet naar een bloedafnamelocatie toe of thuis te wachten tot de INR wordt geprikt."

Voorwaarden

Zelfmeten is dus een waardevolle methode, maar er zijn wel een aantal voorwaarden om zelf thuis de INR te meten, zoals:

  • - de Nederlandse of Engelse taal machtig zijn
  • - met het digitale systeem / patiëntenportaal kunnen omgaan
  • - de training zelfmeten met succes hebben gevolgd
  • - deelnemen aan periodieke controles

Nierman licht deze voorwaarden punt voor punt kort toe. "Vanuit Atalmedial communiceren we in het Nederlands of in het Engels. Voor patiënten die geen van deze talen beheersen, is zelfmeten helaas niet mogelijk. Een goede instructie is uiteraard essentieel, dat gebeurt in een cursus van tweemaal een dagdeel. Daarbij krijgen cursisten onder andere uitleg over stolling en antistolling, het online-programma, het uitvoeren van de vingerprik, de meting van de stollingstijd en natuurlijk veel oefenen. Als deze cursus met succes is afgerond, ontvangen deelnemers een certificaat en dan pas mogen ze thuis zelf meten." Hij vervolgt: "De uitslagen moet de patiënt digitaal doorgeven en hij ontvangt digitaal het doseeradvies, dus enige digitale vaardigheden zijn voorwaarden. De periodieke controle is verplicht, daarbij staat de kwaliteit van de INR-bepaling centraal. Eerst vond zo'n controle eens per half jaar plaats, inmiddels is dat eens per jaar."

Oudere patiëntengroep

"Omdat het in de trombosezorg veelal om oudere patiënten gaat, een groep die minder digitaal vaardig is, blijven er dus altijd reguliere patiënten bij wie de vingerprik thuis of op een bloedafnamelocatie moet worden uitgevoerd." Met nadruk: "Maar we promoten het zelfmeten sterk bij degenen die het naar ons idee wel kunnen. Het biedt de patiënt zoveel meer vrijheid."

Corona

De coronapandemie bracht de aanpak abrupt tot stilstand. "Een heuse spelbreker", geeft Nieman aan. "Van groepscursussen zijn we overgegaan naar een individuele opleiding en zelfs die waren een tijdje niet meer mogelijk. Ook de periodieke controles zijn on hold gezet en de daardoor opgelopen achterstand proberen we nu enigszins in te halen." Peinzend: "Maar de pandemie toonde ook genadeloos de voordelen van zelfmanagement aan. Want tijdens de lock-down naar een bloedafnamelocatie moeten, werd voor mensen een uitdaging. Zelfmeters daarentegen hadden daar niet mee van doen, voor hen veranderde er in de antistollingszorg niets."

Wegzendtermijn maximaal 6 weken

Zelfmeters beginnen met een meetfrequentie van eens per 1 tot 2 weken. Als de INR-waarden het toelaten, wordt deze termijn uitgebreid naar eens per 3 weken, dan naar 4 en dat loopt inmiddels zelfs op tot eens per 6 weken. Nierman: "In eerste instantie stelden we dat bij zelfmetingen de wegzendtermijn maximaal eens per 3 weken moest zijn. Dit vanuit de gedachte dat als iemand niet vaak genoeg prikt, de patiënt het verleert. Maar patiënten hebben aangetoond dat dat echt niet het geval is. Daarom hebben we bij stabiele patiënten de termijn van 3 weken losgelaten en is de maximale wegzendtermijn nu zelfs eens per 6 weken. Aan ons dan wel de taak om patiënten goed te instrueren hoe ze stabiel kunnen zijn en blijven. In feite streven we dus naar minder prikken, want dat betekent dat we meer stabiele patiënten hebben."

Samenwerking met verwijzers

De relatie met de huisartsen en specialisten licht Nierman kort toe. "In principe gaan de behandelaren over de antistolling. De huisarts of de specialisten stellen de indicatie en besteden de zorg aan ons uit. Dat begint met een aanmeldformulier bij de start van de behandeling. Zo nodig hebben we contact met de huisartsen of specialist, bijvoorbeeld als een patiënt niet stabiel is of als er sprake is van een zeer hoge INR. Die overleggen zijn heel laagdrempelig. Daarbij is er nu het grote voordeel van de vingerprik als gouden standaard. Deze doen we zo veel mogelijk 's morgens, waardoor de hoge INR-waarden 's middags ter informatie al doorgegeven kunnen worden aan de huisarts. De vingerprik heeft dus ook de communicatie met de huisartsen enorm verbeterd."

Samenwerking met Roche Diagnostics

Atalmedial maakt voor de POCT INR gebruik van de CoaguChek van Roche Diagnostics. Dit is wereldwijd het meest gebruikte apparaat voor zelfmonitoring. "Het levert goede resultaten op en wij zijn er zeer tevreden over", geeft Nierman aan. Hij benadrukt: "Maar Roche Diagnostics is méér dan alleen een leverancier, het is voor ons een echte partner in de zorg. Roche is betrouwbaar, geïnteresseerd, stelt zich pro-actief op, denkt mee over de kwaliteit van zorg, de opleidingen, de digitalisering. Samen bespreken we hoe we de zorg verder kunnen verbeteren en nog laagdrempeliger maken. De lijnen met Roche zijn kort en dat is bijzonder prettig. Zelfmeten is in de trombosezorg belangrijk en gezamenlijk zetten we ons in voor het vergroten van de zelfredzaamheid van de populatie. Want de zelfmeter is beter!"

Roche Diagnotics stelt e-learning modules en diverse communicatiemiddelen over de CoaguChek beschikbaar om uw patiënten te trainen en kennis te laten maken met het zelfmeten.

Voor meer informatie:
Roche Diagnostics Nederland BV
T. 036-5394296 of 06-29032322
E. colette.van_buchem@roche.com

  1. Heneghan, C.J., Garcia-Alamino, J.M., Spencer, E.A., Ward, A.M., Perera, R., Bankhead, C. et al. (2016). Self-monitoring and self-management of oral anticoagulation. Cochrane Database Syst Rev 7, CD003839.
  2. Phillips, K.W., Ansell, J. (2008). Outpatient management of oral vitamin K antagonist therapy: defining and measuring high-quality management. Expert Rev Cardiovasc Ther 6, 57-70.

Dit artikel is tot stand gekomen i.s.m. Roche Diagnostics

Tekst | Gerda van Beek